· 

Kabouter Oelewoelewap heeft honger

Het was in de herfst dat alle dieren in het bos ontzettend druk waren. Ze renden en ze vlogen dat het niet mooi meer was. Ze kakelden en kwekten dat je je oren moest sluiten voor het lawaai. Ze puften en ze hijgden, zo druk waren ze. Alle dieren, behalve… kabouter Oelewoelewap. Maar ja, kabouter Oelewoelewap is dan ook geen diertje.

 

 

 

Maar waar waren ze dan zo druk mee, die dieren in het bos, dat zelfs het eekhoorntje Ekipeki en het muisje Trippeltrap geen tijd meer hadden om te spelen? Kabouter Oelewoelewap snapte er helemaal niks van. Maar hij woonde dan ook nog niet zo lang in het bos. En in vroegere jaren had zijn mama altijd voor hem gezorgd. Kabouter Oelewoelewap keek het allemaal eens aan en sleepte zoals altijd zijn stoeltje naar buiten. Naar zijn eigen kleine aangeharkte tuintje. Hij zette er zijn hoedje bij op en keek toe hoe alle dieren zijn huisje voorbij kwamen gerend en gevlogen en gekropen. Want sommige dieren waren wel heel druk bezig en heel hard aan het werk, maar die liepen niet zo hard.

 

 

 

Eekhoorntje Ekipeki kwam hem voorbij met zijn armen vol beukennootjes en eikeltjes, die hij van de grond had opgeraapt. Het eekhoorntje schudde verontwaardigd zijn hoofd, toen hij kabouter Oelewoelewap zo lui zag zitten. En even later riep ook het muisje Trippeltrap, dat kabouter Oelewoelewap eens met zijn luie gat uit zijn stoel moest komen. Ja, zo zei Trippeltrap dat. Maar kabouter Oelewoelewap luisterde niet. Hij gaapte nog eens en viel toen in slaap. Zo maar, midden op de dag.

 

 

 

Een paar dagen later begon het te regenen. Kabouter Oelewoelewap en alle andere dieren bleven lekker binnen in hun eigen huisje en holletjes en nestjes. En weer een paar dagen later begon het te vriezen en te sneeuwen. Het werd winter. En het sneeuwde zo hard, dat kabouter Oelewoelewap niet eens zijn huisje meer uit kon komen. Dat wilde kabouter Oelewoelewap ook niet. Hij vond het veel te koud buiten.

 

 

 

Maar waar kabouter Oelewoelewap niet aan had gedacht, dat was dat zijn etensvoorraad begon op te raken. En die was al niet zo groot, omdat kabouter Oelewoelewap liever alles opat dan verzamelde. En kabouter Oelewoelewap had er ook niet bij stilgestaan, dat hij zijn kacheltje brandende moest houden. En zo kwam het, dat kabouter Oelewoelewap al na een dag van sneeuw en ijs helemaal verkleumd van de kou en rillend van de honger zijn bedje inkroop. Hij sloeg zijn dekentje helemaal om zich heen, zodat het net leek alsof hij in een tentje lag. Bibberend wachtte hij af totdat hij het weer een beetje warm zou krijgen.

 

 

 

Arm kaboutertje Oelewoelewap. Het werd helemaal niet warm. En van stil op je bed liggen werd zijn maagje ook niet gevuld. Dat begon steeds harder te rammelen. Het begon zelfs zo hard te rammelen, dat de andere dieren in het bos het in hun eigen huisjes konden horen. Het leek wel of er een aardbeving aankwam, zo hard rommelde het.

 

 

Uiteindelijk kon het eekhoorntje Ekipeki het niet meer aanhoren. Hij klom uit zijn nestje hoog in de eikenboom  en gleed voorzichtig langs de takken naar beneden. Al snel had hij door, dat het rommelen bij kabouter Oelewoelewap vandaan kwam. Maar het deurtje van kabouter Oelewoelewaps huisje was helemaal ingesneeuwd. Dus trommelde Ekipeki alle vriendjes op die hij kon vinden en begonnen ze met zijn allen te de sneeuw weg te graven. Totdat er een klein gaatje ontstond, waardoor het eekhoorntje naar binnen kon gaan. En daar vond hij kabouter Oelewoelewap. Helemaal gewikkeld in de deken met alleen zijn neus er nog bovenuit.

 

    'Wat doe jij nou?' vroeg het eekhoorntje Ekipeki verbaasd.

 

    'Ik heb het zo koud,' zei kabouter Oelewoelewap. 'En ik heb zo’n honger!'

 

    'Tja,' zei het eekhoorntje Ekipeki. 'Dat is ook je eigen schuld. Dan had je van de herfst maar eikeltjes en bessen en beukennootjes moeten verzamelen. Net als wij allemaal gedaan hebben. En je hebt er ook niet aan gedacht om hout te sprokkelen voor je kachel. Daarom heb je nu zo’n honger en heb je het zo koud.'

 

 

 

Ja, dat snapte kabouter Oelewoelewap ook wel. En hij beloofde dat hij nooit meer zo dom zou doen. Als hij nu maar met eekhoorntje Ekipeki mee mocht en in zijn warme nestje mocht blijven slapen en mocht mee-eten van de voorraad beukennootjes en eikeltjes en bessen en wat het eekhoorntje nog wel niet meer had verzameld.

 

 

 

En omdat het eekhoorntje Ekipeki de kwaadste niet was en omdat ze de hele zomer wel ontzettende lol hadden gehad met kabouter Oelewoelewap, deed het eekhoorntje nu ook niet moeilijk en nam hij kabouter Oelewoelewap mee naar boven. En daar stopte het eekhoorntje de kabouter vol met de lekkerste hapjes die hij had. En toen kabouter Oelewoelewap zijn buikje volgegeten had werd hij in een warm bedje gelegd en ingestopt en binnen de kortste keren was kabouter Oelewoelewap weer in slaap gevallen. En weet je waar hij van droomde: van een hele grote beukennootjestaart met rode bessen.

 

 

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0