· 

Hij blaft alleen maar hoor!

 

Woensdagmorgen, in alle vroegte. Het is nog donker. Met stevige pas loop ik richting de bushalte. In het licht van een lantaarn zie ik een dikbuikige man, zijn handen in de zakken. Dan is een hond nooit ver weg, weet ik uit ervaring. Punt is alleen dat ik niet kan zien hoe het beest eruit ziet. Ik kan hem wel horen, merk ik nu. Vanachter een haag een laag, dreigend gegrom. Dikbuikige man verroert geen vin. Ik vertraag mijn pas.

 

 

Het gegrom wordt geblaf, luid geblaf. Gelukkig een wat hogere toon, wat betekent dat het beest klein is. Dat weet ik inmiddels ook uit ervaring. Zo langzamerhand word ik hondenherkenner door het geluid dat hij voortbrengt. Maar ook kleine honden kunnen scherpe tanden in je broekspijp zetten, dus ik doe wat ik heb geleerd: stokstijf stilstaan.

 

 

Het beest stuift vanachter de haag op me af. Dan blijkt dikbuikige man toch te kunnen bewegen. Hij zet een stap richting het beest en tempert diens aanval.

 

Mijn hart is desondanks op hol geslagen. Mijn ademhaling zit ergens hoog in mijn keel en knijpt mijn stem af. Ik vervloek mijn keurig nette opvoeding. Ik vervloek mijn kleine gestalte, waardoor ik nooit op kan boksen tegen grote mannen met dikke buiken en waarschijnlijk volks vocabulaire.

 

‘Nou zeg!’ weet ik er nog net uit te persen.

 

Man fluit het beest naar zich toe en lijnt hem vast.

 

‘Hij blaft alleen maar hoor.’ Vet Utrechts accent. Nodigt niet uit tot veel discussie.

 

‘Kan wel zijn, ik schrik me dood!’

 

 

 

Die klotehonden. Maakt niet uit hoe groot. De grootste agressievelingen zijn vaak de kleinste beestjes. Ik ken een aantal huizen waar ik altijd extra uitkijk als ik langsloop. Voor je het weet stormt er weer zo’n foxterriër uit de deuropening terwijl het baasje de auto aan het stofzuigen is. Die ongelofelijke klerelijers van baasjes. Ze zeggen allemaal hetzelfde: ‘Hij doet niks hoor!’

 

Nee, dat zal, maar dat kan ik niet aan zijn snoet afzien. Ik herken het verschil niet tussen blij en boos blaffen. Ik hoor alleen zo’n beest de aanval op mij openen. Ooit al eens een hond aan je been gehad terwijl je fietst? Niet leuk! Ooit een driejarige peuter oog in oog zien staan met een Duitse herder? Al helemaal niet leuk. Voed je hond toch gewoon op. Leer dat beest dat hij niet blaft als er iemand op de openbare weg loopt. Leer je beest dat hij huis en haard bewaakt en dat een trottoir daar niet bij hoort. Gewoon niet!

 

 

 

Pas in de bus ben ik een beetje gekalmeerd. En stel ik me het volgende voor. Ik zet mijn deuropening wagenwijd open en als er dan een wandelaar met hond aankomt, stuur ik mijn zoon de stoep met de opdracht heel hard te roepen. Maakt niet uit wat, als het maar hard is. En als die voorbijganger dan schrikt en er iets van zegt, antwoord ik alleen maar, suikerzoet en poeslief: ‘hij roept alleen maar hoor.’                                                                                                  

              

Reactie schrijven

Commentaren: 0